In het eerste kwartaal van dit jaar bedroeg de staatsschuld van de eurozone als geheel 88,7% van het bruto binnenlands product (bbp), terwijl het begrotingstekort uitkwam op 3,2% van het bbp.
Dat berichtte Eurostat, het Europese bureau voor de statistiek. In de VS ligt de staatsschuld boven de 100% van het bbp en het begrotingstekort is goed voor maar liefst 7% van de Amerikaanse economie. Op het eerste gezicht is er alle reden te concluderen dat de eurozone het op dit terrein aanmerkelijk beter doet dan de VS, maar die conclusie zou onjuist zijn. Dat stelt macro-econoom Edin Mujagic.
Precaire situatie
Uit onderzoek en ervaringen uit het verleden weten we dat te hoge schulden een probleem vormen voor de economie. Te hoge schulden gooien zand in de wielen van een economie, bijvoorbeeld via hogere rentes en meer onzekerheid. Onderzoek wijst uit dat de gevarenzoen zo ruwweg tussen 75 en 100% van het bbp ligt.
Zo bezien bevinden de VS en veel andere grote westerse landen (denk aan Frankrijk of Italië) zich reeds in een best precaire situatie. Zeker in de wetenschap dat er in Frankrijk en Italië noch in de VS politici te vinden zijn die iets aan de hoge begrotingstekorten en hoge en stijgende staatsschulden willen te doen.
Cruciale rol
Toch is de situatie aan de weerzijden van de Atlantische Oceaan wezenlijk verschillend en ligt de conclusie meer voor de hand dat de VS in een betere situatie verkeren. Als we het over staatsschulden hebben, dan gaat het namelijk onder meer over de vraag hoe houdbaar die schuld is. Daarbij spelen zaken zoals het vermogen van een economie om te groeien (de facto het inkomen van de overheid, want die heft belasting daarover) en mogelijke problemen in de toekomst een cruciale rol.
De staatsschuldproblematiek moet niet alleen statisch bekeken worden, maar vooral dynamisch. De Amerikaanse economie is dynamischer en flexibeler dan Europese economieën en de arbeidsproductiviteit neemt er sneller toe dan in Europa, zo stelt Mujagic.
Meer pensioenen
Dat laatste is zeer, zeer belangrijk: stijging van de productiviteit bepaalt namelijk hoe hard een economie kan groeien in de toekomst. Zo bezien kunnen we concluderen dat de economische motoren in de VS structureel sneller zullen blijven draaien dan in veel Europese landen. Dat is belangrijk voor staatsfinanciën, omdat hogere groei én meer inkomsten betekent én minder uitgaven - denk aan minder WW-uitkeringen omdat bij hogere groei meer mensen een baan hebben.
Een tweede factor waar ik aan denk als we het over de houdbaarheid van de staatsschuld in een land hebben, zijn de pensioenkosten. Niet zozeer in het heden maar in de toekomst. In de toekomst omdat de wereld te maken heeft met vergrijzing, wat onder meer betekent dat er meer pensioenen uitbetaald moeten worden.
Minder vergrijzing
Frankrijk en Italië hebben nauwelijks pensioenreserves. In de VS is er weliswaar sprake van te weinig kapitaal voor staatspensioenen, maar in de private pensioenpotjes zat er aan het einde van 2022 (laatst beschikbare cijfers van de Fed) een bedrag van 37,8 triljoen dollar, ruwweg 130% van het Amerikaanse bbp.
Daar komt een niet onbelangrijk gegeven bij, namelijk dat de Amerikaanse bevolking, gemiddeld genomen, jonger is en de vergrijzing daar zich dus later manifesteert dan in Frankrijk of Italië.
Bovendien trekt de VS nog steeds, ondanks alle retoriek, elk jaar veel (jonge) immigranten aan. Hoe houdbaar schuld van een land is, is dus niet simpelweg af te lezen aan de hoogte van de staatsschuld. Het is een functie van meerdere factoren, waaronder groei vermogen van de economie en vooruitzichten met bettrekking tot de vergrijzing. Dit wil niet zeggen dat de situatie ten aanzien van de staatschuld in de VS niet zorgwekkend is.
Eén land
Die is dat met nadruk wel. De schuld is zeer hoog en politici praten er te weinig over wat daaraan te doen. Maar we moeten niet vergeten dat de Amerikaanse economie dynamischer en vitaler is, dat de arbeidsproductiviteit er sneller toeneemt dan in veel Europese landen en dat de vergrijzing er een minder groot probleem zal zijn dan in Europa.
Daarnaast is er nog een belangrijke factor in het geheel. De VS zijn een land, iets wat de eurozone niet is. Dat is, als we het over staatsschuldproblematiek hebben, zeer belangrijk. Het betekent namelijk dat het genoemde percentage van 88,7% staatsschuld voor het euroland als geheel, eigenlijk niet relevant is.
Duitsland valt in het niet
Omdat de eurozone géén land is, geeft de zwakste schakel aan hoe sterk het geheel is en níet het gemiddelde dat Eurostat rapporteerde. Als we er zo naar kijken, dan wordt het beeld ineens heel anders, ten nadele van de eurozone.
De Italiaanse staatschuld bedroeg 137,7% van het bbp, die van Frankrijk 110,8% en de Spaanse 108,9%. Met Italië, Frankrijk en Spanje hebben we drie van de vier grootste euro- economieën te pakken.
Dat de grootste economie van de club, Duitsland, een staatsschuld van 64,4% kent, valt in het niet. Sterker nog, het valt zo in het niet dat ik persoonlijk meer vertrouwen in de VS dan Duitsland heb op dit terrein, zelfs met de Duitse staatsschuld die, afhankelijk van de meetmethode, slechts de helft is van de Amerikaanse.
Zonder remmen
Duitsland heeft namelijk zo goed als geen pensioenpotjes, terwijl de vergrijzing in dat land redelijk snel en behoorlijk sterk zal toeslaan. De situatie in de VS is zorgwekkend maar er zijn grote, belangrijke verschillen tussen de VS en de eurozone of zelfs Duitsland wat dat betreft.
Een vergelijking met twee auto’s is een goede analogie. Stelt u zich een auto voor mét en eentje zónder werkende remmen. 250 km/h rijden in de auto met werkende remmen is, ondanks de hogere snelheid, nog steeds veiliger dan slechts 50 km/h in een auto met kapotte remmen.
Zo ook wat de staatsschuld betreft: hoge Amerikaanse staatschuld is veel minder een probleem dan zelfs de lage staatsschuld in Duitsland, als we er niet statisch, maar dynamisch naar kijken.
Toplanden
Dit betekent overigens niet dat er in Europa geen landen zijn die in dit opzicht niet alleen veel meer op de VS lijken, maar er zelfs beter voor staan dan de VS. Twee voorbeelden zijn Nederland en Zwitserland.
Die twee landen staan er, zowel statisch als dynamisch bezien, zo veel beter voor dat ze eigenlijk een hogere kredietwaardigheid verdienen dan AAA. De AAA-groep is een heel klein clubje, maar binnen dat kleine gezelschap vallen Nederland en Zwitserland (maar ook Denemarken bijvoorbeeld) op met een bijzondere combinatie, namelijk lage staatsschuld én enorme pensioenreserves.
Lage of nagenoeg geen pensioenreserves betekent dat de kans zeer groot is dat die uitgaven gefinancierd zullen worden door geld te lenen, waardoor staatsschuld zou stijgen. Nederland, Zwitserland en Denemarken verdienen daarom eigenlijk een nieuwe kredietwaardigheidsscore. Ik noem ze alvast de Quadrupel A-landen.