Beleggers gaan steeds duurzamer beleggen. Dat bleek maar weer eens in de eerste drie maanden van dit jaar. Terwijl het coronavirus zich wereldwijd verspreidde, staken beleggers in de eerste drie maanden van 2020 opnieuw meer geld in duurzame fondsen.
Ondanks de door Covid-19 ingegeven marktdalingen in maart trok het Europese universum van duurzame fondsen in het eerste kwartaal van 2020 33 miljard dollar aan kapitaal aan. Dit staat tegenover de 163 miljard dollar die uit het totale Europese fondsuniversum stroomde¸ zo blijkt uit het laatste Morningstar Global Sustainable Fund Flows Report.
Vervuilende sectoren verliezen aan belang
Het belang van vervuilende sectoren als grondstoffen en energie sterk afgenomen in de afgelopen tien jaar. Dat maakt aandelenportefeuilles duurzamer, ook als beleggers er zelf niet bewust voor kiezen.
Zo had de energiesector eind 2010 nog een weging van bijna 11% in de MSCI World index. Per eind april was dat gedaald naar slechts 3,7%. Dit terwijl de weging in 2008 nog piekte boven de 14%.
De grondstofsector is een andere sector waar veel bedrijven onder vallen die zich bezighouden met relatief milieubelastende activiteiten. De weging voor de grondstofsector bedroef eind 2010 nog bijna 9%, maar dat is inmiddels meer dan gehalveerd tot minder dan 4%.
Opmars technologiebedrijven
De plek van energie- en grondstofbedrijven is grotendeels ingenomen door technologiebedrijven. De sector zag de weging in de wereldwijde aandelenindex in tien jaar tijd toenemen van 11% tot bijna 18%.
Daarnaast steeg de weging van de sector communicatie-services van 5% naar 9%, maar dit effect is vooral toe te schrijven aan de herclassificatie van het aandeel Alphabet naar deze sector in 2019. Daarvoor behoorde het moederbedrijf van Google tot de technologiesector.
Verschil in prestaties
De ontwikkeling van de sectorwegingen is voor een belangrijk deel terug te voeren op de relatieve koersprestaties van de sectoren.
Over de periode van eind 2010 tot en met april 2020 behaalde de MSCI World index een gemiddeld jaarlijks rendement van 10,24% in euro's. De sectoren energie en grondstoffen waren over die periode de twee slechtst presterende, met rendementen van respectievelijk -1,44% en 2,32%.
Hoeveel slechter was dat in vergelijking met de sector financiële services, waar een rendement van 7,47% werd neergezet. De technologiesector deed het het best met een rendement van 17,03%.
Daarmee is de dispersie in rendementen een belangrijke verklaring voor het afgenomen belang van de twee vervuilende sectoren. Noem het gerust de zelfzuiverende werking van de financiële markten.
Makkelijker uitsluiten
Met het afnemende belang van de grondstof- en energiesector zal wellicht het gebruik van uitsluitingen van beide sectoren uit de beleggingsportefeuille door beleggers die duurzaamheid willen integreren in hun beleid toenemen.
De afweging om dat niet te doen, was vooralsnog vaak dat met het volledig uitsluiten van deze sectoren een te grote afwijking van de portefeuille ten opzichte van de markt tot gevolg zou hebben. Met als gevolg ook afwijkende rendementen, wat gezien werd als een risico.
Met de afgenomen wegingen en de tegenvallende historische prestaties in het achterhoofd, zal die afweging vanaf nu makkelijker in het voordeel van volledig uitsluiten uitvallen. Dan wordt er nog duurzamer belegd.
Ronald van Genderen, CFA
is fondsanalist bij Morningstar Benelux