Word abonnee en neem Beursduivel Premium
Rode planeet als pijlen grid met hoorntjes Beursduivel
Terug van weggeweest: de Misery Index

Terug van weggeweest: de Misery Index

Nu het einde van de bullmarkt in zicht komt, maakt de Misery Index een comeback. Die meet hoe zwaar gewone mensen het hebben. En om daar wat aan te doen, moeten de beurzen omlaag, schrijft Randall W. Forsyth op Barron's.

De Misery Index is in de jaren zestig bedacht door de econoom Arthur Okun, destijds een adviseur van president Johnson; hij telde het werkloosheidspercentage op bij de inflatie. Dat levert een getal op dat laat zien hoe groot de zorgen zijn van de 99%.

Dubbele cijfers

Sinds de Tweede Wereldoorlog stond de Misery Index net onder de 3 in juli 1953, toen de inflatie verwaarloosbaar was en de VS volledige werkgelegenheid kende, en rond de 22 in juni 1980 op het hoogtepunt van de stagflatie onder president Carter. Vorig jaar begon hij weer te stijgen, om in april in de dubbele cijfers terecht te komen. Het is niet verrassend dat, naarmate de ellende toenam, de index van het consumentenvertrouwen die de Universiteit van Michigan maakt, begon te zakken.

De laatste keer dat de Misery Index de dubbele cijfers bereikte was in mei 2012. Toen stond hij op 10,4. De werkloosheid was 8,1% tijdens het langzame herstel van de recessie na de Kredietcrisis. Maar de inflatie was toen met 2,3% gematigd, zoals het grootste deel van de afgelopen kwart eeuw het geval is geweest.

Dat wil zeggen, tot vorig jaar.

De misère-index steeg en het consumentenvertrouwen daalde ondanks een gestage daling van het Amerikaanse werkloosheidscijfer tot 3,9% in december. De inflatie is hardnekkiger gebleken dan de centrale bank in eerste instantie zei, en dat betekent ellende voor degenen die de hogere prijzen moeten betalen.

De inflatie stijgt de pan uit door het gratis geld van overheden, de superlage reële rente en problemen in de toeleveringsketens. Als de Amerikanen de inflatie nog zouden berekenen met de methode van voor 1982, toen de woonlasten nog werden meegeteld, was die boven de 10% uitgekomen.

Zolang de rente laag blijft zullen de prijzen van goederen blijven stijgen, maar de hogere kosten van huisvesting kunnen het grootste probleem worden.

Minder inflatie, lagere beurzen

De markt prijst drie à vier renteverhogingen in voor dit jaar (en één à twee voor de ECB), wat de geldmarktrente op maar liefst 1% tot 1,25% zou brengen. In reële termen is dat nog steeds negatief. En intussen blijven de centrale banken voor miljarden aan waardepapieren opkopen en hun balansen uitbreiden; het koor van stemmen dat roept om eerdere stopzetting van de obligatie-inkopprogramma’s wordt steeds luider.

Om de inflatie te beteugelen, zal de monetaire expansie van de Fed moeten vertragen en uiteindelijk omkeren. Aangezien de Fed in maart van plan is te stoppen met het kopen en te beginnen met het aflossen van vervallende effecten, schat J.P. Morgan in dat de markt dit jaar nog eens 350 miljard dollar aan obligaties zal moeten absorberen. Door de tragere groei van de geldhoeveelheid zal er dan minder overtollig geld beschikbaar zijn dat in aandelen kan worden gestoken.

Is dit nog maar het begin?

Dit vooruitzicht van krappere liquiditeit zorgt nu al voor een miserabele start van 2022. En dit is misschien nog maar het begin.

Zie ook: Gaat van januari een voorspellende waarde uit voor de rest van het jaar?