Word abonnee en neem Beursduivel Premium
Rode planeet als pijlen grid met hoorntjes Beursduivel
Staatsschuld: meten met twee maten

Staatsschuld: meten met twee maten

Eindelijk, de rente zit in een stijgende trend. Het lijkt dat de verkiezingsoverwinning van Donald Trump de oorzaak is van de oplopende rente. Dat zal ongetwijfeld deels de oorzaak zijn, maar al eerder was de rente aan het stijgen.

Dat kunnen we goed zien aan de Nederlandse staatslening met 0,5% couponrente en aflossing in juli 2026. Eind september noteerde deze obligatie nog op een koers van 105,3%. Dat kwam overeen met een negatieve rente van 0,04%.

Vlak voor de Amerikaanse verkiezingen was de koers van deze lening al teruggelopen tot 102,3%, waarmee het negatieve rendementspercentage was omgeslagen naar een positief niveau van 0,26%.

Na Trump's zege werd de opgaande rentetrend versterkt en in een week tijd belandde de koers van de lening onder de 100% op 99,68%. Daarmee kwam het rendement uit op 0,53%. Het is lang geleden dat de koers van een Nederlandse staatsobligatie onder de afloskoers van 100% terecht is gekomen.

Ik kom daar straks op terug. 

Gemiddeld risico

In een paar maanden tijd is de rente derhalve met bijna 0,6% gestegen. Voor de houders van deze obligaties is het een hard gelag. Beleggers die de obligaties enkele maanden geleden kochten, hadden het al niet aangename uitzicht op een jaarlijks klein negatief rendement.

Nu hebben deze beleggers in enkele maanden tijd 5,3% koersverlies geleden. Het is voor hen te hopen dat de rentestijging niet in verhevigde mate doorzet, want dan loopt het uit de hand met het verlies.

Dat geldt al voor een belegging in bijvoorbeeld de iShares ETF, die een index met Europese staatsobligaties volgt met een looptijd tussen de vijftien en dertig jaar. Over dezelfde periode dat de (bijna) tienjarige staatslening ruim 5% van zijn waarde verloor, liep de koers van deze ETF met bijna 12% terug.

Volgens de risicometer, die de toezichthouder verplicht stelt voor beleggingsfondsen, is het risiconiveau van deze ETF 4 uit 7. Niet laag, maar ook niet erg hoog. Het is de vraag hoe dat cijfer zich verhoudt tot de 6 die een ETF op de AEX volgens de risicometer krijgt toebedeeld.

Hoge verplichtingen pensioenfondsen

Terug naar de rente.

We hebben de afgelopen tijd gezien hoe risicovol obligaties kunnen zijn. Het verbaast dan ook niet dat René van der Kieft, voorzitter van pensioenuitvoerder MN, in een interview met het Financieele Dagblad aangeeft een voorkeur te hebben voor kasgeld boven obligaties.

Veel pensioenfondsen mogen niet meer risico nemen via bijvoorbeeld aandelenbeleggingen. Dan kan als alternatief voor obligaties maar het beste liquiditeiten worden aangehouden, zelfs als daar voor betaald moet worden.

De recente ontwikkelingen op de obligatiemarkt zullen hem gesterkt hebben in deze visie. Van der Kieft klaagt voorts over het feit dat de rekenrente niet ter discussie staat in het pensioendebat. Door de zeer lage risicovrije rekenrente, zijn de verplichtingen van de pensioenfondsen extreem hoog.

Maximaal 60% van bbp

Ook met deze observatie ben ik het grotendeels eens, zij het dat er op zich wat voor te zeggen is dat bij gegarandeerde pensioenuitkeringen het gebruik van een rekenrente wel begrijpelijk is. Uiteindelijk gaat het om honderden miljarden aan bezittingen en verplichtingen, waar prudent mee moet worden omgegaan.

In dit kader is het opmerkelijk dat de overheden zichzelf van deze economische waardering van de verplichtingen en bezittingen hebben uitgezonderd. Voor de staatsschuld geldt namelijk als (Europese) regel dat die maximaal 60% van het bruto binnenlands product (bbp) mag bedragen.

Dat de regel op zich een farce is, bewijst de jarenlange overschrijdingen van dit percentage. Er is geen land dat zich sinds de introductie van dit criterium aan deze regel heeft gehouden.

73% van het bbp

Nederland meldt in het kwartaalverslag van het Agentschap van Financiën dat eind 2016 de schuld op 63,4% van het bbp gaat uitkomen. Eind 2017 zal dat percentage nog iets verder zijn gezakt tot 62,1%. Dat zijn redelijk goede cijfers, hoewel nog altijd boven het 60%-criterium.

Maar als we de schuld, net als de pensioenverplichtingen, economisch gaan waarderen, dan blijkt onze staatsschuld niet 360 miljard euro nominaal te bedragen, maar 416 miljard euro. Dat is 73% van het bbp, ofwel een volle 10 procentpunt meer dan de actuele schuldquote.

Dat komt door al die koersen van staatsobligaties die boven de afloskoers van 100% noteren. De 73%-schuldquote is de stand bij de huidige rente van 0,53%, maar was enkele maanden geleden zelfs nog 3% hoger. We zien dat ruim 0,5% rentestijging al tot een 3% daling van de reële schuldquote heeft geleid.

Meten met twee maten

Pas bij een rente van (ongeveer) 2,5% zal de economische staatschuldquote gelijk zijn aan de actuele nominale schuldquote van 63% en we moeten tot een renteniveau van 3% doorstijgen om de reële schuldquote onder de grens van 60% te krijgen.

De pensioenfondsen, en daarmee de pensioendeelnemers, profiteerden via obligatiebeleggingen van de lage rente, maar hebben aan de andere kant dubbel zo zwaar onder het ultralage rentebeleid geleden.

De overheid profiteerde ook van de lage rente door lage leenkosten, maar had geen enkele last van de sterk gestegen economische (negatieve) waarde van de schuld. Dat is meten met twee maten ten opzichte van de pensioenfondsen.

Maar ach, ook al wordt de staatsschuld economisch gewaardeerd, dan nog zou er geen enkele sanctie op overtreding van de norm zijn geweest. Wat dat betreft is er uiteindelijk geen verschil in nominale of economische waardering van de staatsschuld.

Marcel Tak is zelfstandig beleggingsadviseur en oprichter/beheerder van het Bufferfund. De informatie in deze column is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen.

Beleggingsideeën van onze partners

Macro & Bedrijfsagenda

  1. 13 mei

    1. NL faillissementen april
    2. ASMI jaarvergadering
    3. Fagron jaarvergadering
  2. 14 mei

    1. B&S Group Q1-cijfers
    2. OCI Q1-cijfers
    3. Bayer Q1-cijfers
    4. Agfa-Gevaert Q1-cijfers
    5. Dui inflatie april (def)
    6. VK werkloosheid maart
    7. Dui ZEW-index economisch sentiment mei
de volitaliteit verwacht indicator betekend: Market moving event/hoge(re) volatiliteit verwacht