Op veel plekken in het westen mag links geveld zijn met een rechtse hoek, de liberaliseringspendule is zodanig ver uitgeslagen dat de doodverklaring van links prematuur kan blijken.
In de negentiende en begin van de twintigste eeuw was het kapitalisme in zodanig extreem territorium beland, mannen als Carnegie en Rockefeller waren omgerekend naar huidige maatstaven rijker dan welke hedendaagse miljardair dan ook, dat ruimte ontstond voor het andere uiterste: communisme.
Uitknijpen die rijken!
Een historisch voorbeeld uit de VS laat zien wat de gevolgen zijn als de toplaag zichzelf overschat. In 1932 had de Grote Depressie de overheid zodanige klappen toegediend, dat nieuwe opbrengsten nodig waren.
Zowel Democraten als Republikeinen vonden dat de rijken niet te veel belast mochten worden en pleitten voor een vorm van btw op alles behalve voedsel. Het voorstel kwam voorbij de commissiefase, maar sneuveld groots in het hele Huis met 223 tegen 153 stemmen, waarbij volksvertegenwoordigers “Soak the rich!” schreeuwden. En passant verhoogden zij het belastingtarief voor de hoogste inkomensschijf van 25% naar 63%.
Hier was het duidelijk: de elite had haar hand overspeeld. Menig politicus vreesde dat Amerika rijp was voor de communistische monster. Zover kwam het niet, omdat president Roosevelt en de toplaag zagen dat verandering nodig was.
In die tijd werd dan ook de basis voor de hedendaagse verzorgingsstaat gelegd. Met andere woorden, de revolutievrees bij de elite gaf sociaal-democraten de ruimte om de macht van het kapitaal te matigen.
Vies woord
Veel later verdween met het wegvallen van het Sovjet-gevaar ook de matigende kracht op het kapitalisme en via o.a. de weg van globalisering en de (knie)val van de sociaal-democratische partijen voor het neoliberalisme kon het politiek-economische systeem weer uit evenwicht groeien. Trump en het succes van populistische Europese partijen zijn hierop een reactie.
Communisme is nu niet de grote boeman, maar de liberale vrijemarkteconomie voelt zich allerminst senang. Na de crisis van 2008 kreeg de toegenomen ongelijkheid beduidend meer aandacht. Maar er was en is meer aan de hand: de onvrede is niet alleen ingegeven door economische ontwikkelingen, maar is tevens van politiek-sociaal-culturele aard. Hierdoor is het moeilijker om de onvrede weg te nemen.
Nu zien we vooral dat het politieke midden aan kracht verliest en de flanken opkomen. Daarbij bewegen middenpartijen naar de flanken om stemmen weg te trekken bij de populistische alternatieven. Als partijen steeds verder van het midden bewegen, maakt dit compromissen moeilijker.
Compromis is ook steeds meer een vies woord geworden. Politieke tegenstanders worden vaak niet meer gezien als opponent met wie je de strijdt aangaat maar ook weer de hand schudt. Tegenstanders worden nu veel vaker beschouwd als vijand aan wie je geen enkele handreiking doet.
Roosevelt, Uvarov of Corbyn?
Er zijn nu verschillende scenario’s mogelijk voor het westen. In het eerste scenario beschouwt de gevestigde politiek populisme als legitiem correctiemechanisme dat de mainstream bij de les houdt en tot noodzakelijk koerswijziging dwingt. Dus enigszins in het verlengde van Roosevelts acties.
In dit scenario ondergaan bestaande economische structuren een grote beurt, maar komt liberale democratie in betere conditie uit de strijd. Dit zou voor de financiële markten op lange termijn de beste optie zijn, al zou wel een geleidelijke, maar substantiële verschuiving moeten plaatsvinden van winsten naar lonen.
Het tweede scenario is het doorzetten van de opmars van populistische partijen daarbij gesteund door autocratische regimes zoals het Russische. Het is ook een Russische filosoof en politicus uit de negentiende eeuw – Sergei Uvarov – die vele hedendaagse populisten inspireert. Uvarov benadrukte het belang van orthodoxie, autocratie en nationalisme.
In het populistische scenario is de kans groot dat protectionisme een opmars begint en spanningen tussen staten oplopen. Nationalistische bewegingen vinden elkaar weliswaar nu in hun streven om hun respectievelijke staten meer naar binnen te keren, maar per definitie kunnen nationalisten niet heel ver gaan in samenwerking, omdat zij hun nationale belangen zeer nauw gedefinieerd hebben. Botsingen zijn dan onontkoombaar en globalisering komt onder druk.
Opleving van het linkse
Een derde scenario is een opleving van linkse partijen met een daadwerkelijk linkse agenda. De eerste tekenen zijn er al met de toenemende aandacht voor een basisinkomen en de populariteit van de voor Amerikaanse begrippen zeer progressieve Elizabeth Warren en Bernie Sanders en van de uitgesproken linkse Jeremy Corbyn in Groot-Brittannië.
Het wachten is op het moment dat links zich op meer plekken opnieuw uitvindt. De kans daarop is nu juist aanwezig vanwege het crisisgevoel en de daaropvolgende overlevingsdrang bij veel progressieve partijen na dramatische verkiezingsuitslagen. Het huidige sociaaleconomische klimaat helpt daarbij ook: het gaat ontzettend goed volgens beurzen en krantenkoppen maar dit gevoel ontbreekt in menig huishouden.
Als links weer overeind springt, breekt voor bedrijven en financiële markten een mindere tijd aan. De afgelopen decennia bevoordeelde het economische systeem kapitaal ten opzichte van arbeid. Een verschuiving de andere kant op zou niet verbazen, met weer een groter deel van het nationaal inkomen voor werknemers (abrupter en ongecontroleerder dan in het eerste scenario) en met meer indamming van internationale concurrentie.
Oorverdovend waarschuwingsschot
Welke politieke stroming ook als winnaar uit de bus komt, het is duidelijk dat de Derde Weg van Clinton, Blair en Kok niet langer de meest aantrekkelijk route is voor velen. Er wordt naarstig gezocht naar een nieuwe balans, waarbij in het Westen nu meer en meer rekening gehouden moet worden met nieuwe grootmachten die geheel andere politieke systemen voorstaan.
Vooralsnog zien wij nog te weinig tekenen dat de gevestigde orde de onderliggende goede, corrigerende kant van het populisme omarmt. Daarom is de kans groot dat de Westerse politiek in de komende jaren onvoorspelbaar en volatiel wordt. Als landen als China daarentegen de autocratische touwtjes strak in handen houden en tegelijk marktdenken propageren voor de economie, kunnen Westerse investeerders geleidelijk aan kapitaal richting opkomende landen bewegen.
Amerikaanse kiezers gaven in november 2016 een politiek waarschuwingsschot. Daar blijft het waarschijnlijk niet bij voor de westerse wereld.